Leven aan een zijden draadje

Mijn schoonmoeder woont binnenkort een jaar in een verpleeghuis. Sindsdien maken we het leven in zo’n verpleeghuis van dichtbij mee. Sindsdien ken ik nu termen als ‘valgevaarlijk’ en ‘delirant’. Het huis zelf is nieuw, prachtig gelegen op de Veluwe en ‘van alle gemakken voorzien’. Het ziet er aantrekkelijk uit op de website en dat is het ook in het echt. Maar daar moeten wonen, omdat het thuis niet meer gaat, is een ander verhaal.

Zeven jaar geleden is mijn schoonvader plotseling overleden. Als familie hadden we dat niet aan zien komen. Schoonmoeder bleef zomaar achter, zonder zelfs afscheid te hebben kunnen nemen van haar man. Die klap kwam hard aan. Lichamelijk en geestelijk ging ze steeds verder achteruit. Ze viel nogal eens en begon dingen te vergeten. De valpartijen leidden tot verschillende ziekenhuisopnames en operaties, waardoor ze ook nog eens in de war raakte (delirant). Kortom, haar gezondheid liet het niet meer toe om alleen te wonen. Dus zochten mijn zwagers een goed verpleeghuis uit, waar ze snel kon komen. Jammer genoeg niet in haar geliefde geboorteplaats, maar toch in de buurt.

Wat een overgang was dat! Allemaal vreemde mensen, een nieuw en kaal appartement in plaats van haar eigen volle huis. Een balkonnetje in plaats van een tuin voor en achter. Geen bijkeuken, geen garage. Geen straat met mensen die langsfietsten, of zus die eventjes om het hoekje kwam kijken. Wel een rustig uitzicht op een plein met zithoekjes voor de bewoners, een wandelpad en een mooie bosrand. Maar ma vond er niks aan. Ze klaagde erover dat ze niet wist wat ze moest doen. De afstandsbediening van de interactieve tv snapte ze niet en ze was steeds dingen kwijt. En… ook daar viel ze geregeld. Maar met één druk op de knop stond er een verzorgende klaar. Dat dan weer wel.

Langzaam werd dit appartementje toch gezelliger en leerde m’n schoonmoeder wat mensen kennen. Zo nu en dan ging ze koffie drinken in de zaal of speelde ze Bingo met medebewoners. Schoonmoeder is iemand die elke dag aanloop wil hebben, net als vroeger thuis. Ze boft dat er veel familie in de buurt woont: zussen, broers, schoonzussen. Er werd een schema gemaakt, zodat er bijna elke dag iemand langs kwam. Wij – de ver weg wonende kinderen – konden in het weekend komen. Eerlijk gezegd lukte dat Gerard en mij niet eens, om allerlei redenen. Maar al doende maakten we toch genoeg mee. Als we op bezoek kwamen, was er altijd thee of koffie. Tegen mij zei ze dan: ‘Wil je even naar de winkel voor me om koekjes en een halfje melk te halen?’ Gerard zette de tv aan en legde weer uit hoe de afstandsbediening uit, zonder succes… Vaste prik was ook herhalen dat ze de rollator moest pakken als ze ging lopen, want dat vergat ze vaak.

Maanden gingen voorbij. De bezoekregels in het verpleeghuis werden steeds strenger vanwege corona. In het begin namen we onze jongste kinderen nog mee. Later gingen we met z’n tweëen op bezoek, nog later mocht er maar één persoon per dag op bezoek. Een moeilijke tijd voor veel oudjes, vooral als bezoek zo ongeveer je enige verzetje is.
Op een regenachtige dag in januari kwam er telefoon: m’n schoonmoeder was erg gevallen. Ze moest met de ambulance naar het ziekenhuis en de vraag was of er snel een familielid kon komen. Wij wonen relatief nog het dichtste bij en ik had tijd, kon een auto lenen en dus ik ging erheen. Spannend, hoe zou ik haar aantreffen?
Toen ik binnenkwam in haar kamer, lag ze op bed. Ze herkende me niet en bewoog onrustig. Ze bleek uit bed gevallen te zijn, haar knieën waren bont en blauw en ze was in de war. Al gauw kwam er ambulancepersoneel. Die legden me uit dat ik niet mee mocht in de ambulance (corona-regel), maar ik zou zelf naar het ziekenhuis rijden en het makkelijk kunnen vinden. Ahum… dat viel tegen! Tegen de tijd dat ik eindelijk op de goede plek was, waren de onderzoeken al bijna klaar.
Gelukkig had ze niks gebroken dit keer, dus mocht ze weer terug naar het verpleeghuis. De rest van de dag heb ik naast haar bed gezeten. Het verzorgend personeel kwam geregeld kijken hoe het was. Gelukkig dronk ze af en toe wat, maar eten ging er nauwelijks in. En dat precies op de dag dat het huis één jaar geopend was, en elke bewoner een lekker gebakje kreeg!
Eerst sliep ze veel, en elke keer als ze wakker werd keek ze me niet-begrijpend aan. Ze kreunde in haar slaap en mompelde: ‘Ik kan niet meer!’ Maar hoe later op de dag, hoe helderder ze werd. Ik liet haar foto’s zien van haar kinderen en kleinkinderen, en gaandeweg herkende ze hen weer. Die dag naast haar bed maakte veel indruk op me. Hoe kwetsbaar kun je zijn! Hoeveel zorg heb je nodig als het niet meer gaat. Hoe zou mijn schoonmoeder hier doorheen komen? Groot was mijn verbazing dan ook toen ze drie dagen later weer aangekleed en wel in haar stoel zat! Ze dronk koffie en at koek, alsof er niets gebeurd was.

Helaas moet ze steeds meer inleveren. Na een poos tobben werd besloten dat ze naar een andere afdeling ging, met intensievere zorg. Wéér een verhuizing, van een twee-kamer appartement naar een kleine kamer. Nog meer spullen die weg moesten. Maar goed, daar kreeg ze dan meer zorg voor terug. En wat had ze voor alternatief?

Helaas is ze onlangs weer gevallen. Dit keer zag het er nog dramatischer uit dan de vorige keer. Zo slecht, dat we gewaarschuwd werden dat dit weleens het begin van het einde zou kunnen worden. Ze dronk niet meer en ze had het benauwd. Ze leek heel ver weg. Moesten we nu afscheid nemen?
Nee, toch niet! Na enig aandringen als familie, werd ze toch naar het ziekenhuis gebracht. Er mocht één persoon mee naar binnen; mijn zwager, schoonzus en ik stonden uren buiten. Maar niet voor niets, want er werd een longontsteking geconstateerd en een flink vochttekort… En al was ze zwak en zo warrig als wat, ze krabbelde weer op. Na 5 dagen mocht ze het ziekenhuis zelfs weer uit.

Mijn schoonmoeder heeft een sterk hart, maar haar leven hangt aan een zijden draadje. Dan is er weer dit, dan is er weer dat. ‘Ik ben maar een moeilijk mens…’ zuchtte ze aan de telefoon. Ze is er op dit moment minder aan toe dan voor de longontsteking, maar ze is er nog! Hoe lang nog, en wat moet ze nog meer inleveren? We weten het niet. Gelukkig maar, wat zou je moeten met die kennis? Elke dag is weer een, of je nou 80 bent, 55 of 10. Maar ik hoop dat ze nog even bij ons blijft, die oude taaie schoonmoeder van me…

Gepubliceerd door Rineke

Hallo, mijn naam is Rineke. Tweeëndertig jaar getrouwd met Gerard (pseudoniem) en moeder van zes kinderen. Vier van die kinderen zijn al in de twintig en wonen op zichzelf. De jongste twee, beiden allebei pubers, wonen bij ons. Mijn leven is nooit saai, daar schrijf ik dan ook graag over. Als ervaren moeder stellen die jongste twee me toch nog vaak voor een raadsel. Regelmatig twijfel ik dan ook aan mijn kwaliteiten als opvoeder... en dat na - of juist ondanks - al die jaren ervaring die ik al heb! Zoals in elke relatie, hebben wij ups en downs . Maar hoe langer bij elkaar, hoe leuker het kan worden. Ook daar valt het nodige over te zeggen. Last but not least hadden we de corona-crisis. Crisissen gooien het normale leven overhoop, maar bieden ook nieuwe mogelijkheden. Zoals... gaan bloggen. Veel leesplezier gewenst!

2 gedachten over “Leven aan een zijden draadje

Plaats een reactie