90-plus

Afgelopen zomer heeft mijn vader de respectabele leeftijd van 90 bereikt. Inmiddels is hij dus 90-plus! Toen zijn tweede vrouw een paar jaar geleden overleed, waren we bang dat hij geen zin meer in het leven zou hebben. Dat had hij namelijk zelf een paar keer verkondigd. Maar nee, ondanks het gemis krabbelde hij weer op. Hij kreeg er weer plezier in om zijn eigen gangetje te gaan en begon zelfs weer in de tuin te rommelen. Dat was een goed teken! Die tuin was altijd zijn lust en zijn leven, maar tijdens de ziekte van zijn vrouw kwam hij nergens meer aan toe.

Wat zijn leeftijd betreft, is mijn vader geen uitzondering in de familie. Zijn moeder werd 92, diverse tantes 93, en zijn eigen opa 97! Ik heb die opa nog meegemaakt; stokoud vond ik hem en een beetje eng. Hij praatte behoorlijk Zeeuws, dus ik verstond hem niet goed. Hij mij ook niet, omdat hij flink doof was. Maar ik was er wel trots op dat ik een overgrootvader had van bijna 100!

Mijn vader is niet doof. Hij woont op zichzelf en is nog redelijk fit, althans… voor een man van zijn leeftijd. Helaas zien we hem best achteruit gaan de laatste tijd. Alsof er een kentering is gekomen: de mijlpaal van 90 is bereikt en nu wordt het allemaal minder. Helemaal niet vreemd, maar toch wel even slikken.

Telefoongesprekken met m’n vader gaan vaak over dezelfde dingen. Over het weer en of hij al buiten is geweest. Een afspraak maken om op bezoek te komen is op zich niet moeilijk. Maar hij vergeet steeds wat je net gezegd hebt. ‘Wat zei je, wanneer kom je langs? En met wie? Ik geloof dat ik die dag niks heb, maar wanneer kom je dan precies?’
Intussen hebben we ontdekt dat het helpt, als hij zo’n afspraak meteen in de agenda zet. Maar daar moet je hem wel eerst op wijzen. ‘Pak de agenda maar even pap, dan weet je het straks ook nog’. Die agenda ligt meestal wel in het zicht – met dank aan mijn broer – maar pennen niet. ‘Even wachten hoor, eerst een pen zoeken’. Tegen de tijd dat hij die pen gevonden heeft, beginnen de vragen weer opnieuw. ‘Dus je wilde langskomen hè? Wanneer kom je dan? Alleen of met de anderen…?’

Ergens in het najaar is hij gevallen met de fiets. Hij wilde een kaartje in de bus stoppen van een bekende die jarig was. Zonde om daar een postzegel voor te gebruiken, vond hij.
‘Ons Zeeuwen bin zunig ee!’ Die zuinigheid leverde hem een valpartij op bij het afstappen. Broek gescheurd, knie kapot, en niemand die hem zag liggen…
‘Nou, toen ben ik zelf maar weer overeind gekrabbeld, ‘ vertelde hij later een beetje sneu. Sindsdien durft hij niet meer op zijn eigen fiets. Alleen nog op een oude damesfiets waar je makkelijk op en af kunt stappen.

Hij vergeet geregeld om iets te drinken tussendoor en denkt er ook niet altijd aan om kleren te wassen. Zodoende maakten mijn broers, zus en ik ons ongerust. Niemand van ons woont dichtbij en dat is best lastig. Zelf doe ik er ruim 5 kwartier over als ik in de auto stap, of twee-en een half uur met het OV. Mijn ene broer woont relatief dichtbij (half uurtje rijden), maar mijn andere broer woont in Duitsland en mijn zus in de Verenigde Staten. Tijd dus voor een alarmknop. Ik nam het op me om dat te regelen.

Het was een heel gedoe; bepaald geen klusje van even tussendoor. Ik moest eerst diverse instanties bellen voor ik bij de goede was. Daarna volgde een tijd van gegevens verzamelen, zoals het BSN van mijn vader (‘Wat is dat? Oh, ik geloof dat ik dat ergens op een briefje heb geschreven, maar waar die dan weer ligt?’, wat het emailadres van zijn huisarts was of welke medicijnen hij gebruikt (‘Medicijnen? Nou dat weet ik niet hoor’). Mijn altijd zo super-georganiseerde vader bleek toch heel wat minder overzicht te hebben dan ik dacht… Na die middag dacht ik het online verder thuis wel te kunnen regelen. Dat was ook zo, maar het online invulformulier was een draak van een document. Je kon tussendoor opslaan, maar dan was je toch steeds een deel van de gegevens kwijt. Erg onhandig! Na diverse invulpogingen, appjes over en weer naar mijn broer en een hoop gemopper, ben ik na een week nog maar een keer naar mijn pa gereden. We hebben het uiteindelijk samen in kunnen vullen. Het moeilijkste was op het eind nog een handtekening zetten met een muis. ‘Zet maar gewoon je eerste letters of zo’, zei ik. Maar nee, mijn vader probeerde geduldig zijn eigen handtekening precies na te maken. Dat viel dus niet mee met een muis. Na 4 pogingen werd ik ongeduldig. ‘Zal ik het eens proberen?’, maar ook die poging mislukte. Tenslotte slaagde mijn vader er zelf in om een soort paraaf te tekenen. Ik drukte op de knop van verzenden en klaar was Kees!

Nieuwsgierig hoe het verder liep? Even geduld nog.

– Wordt vervolgd –

Gepubliceerd door Rineke

Hallo, mijn naam is Rineke. Tweeëndertig jaar getrouwd met Gerard (pseudoniem) en moeder van zes kinderen. Vier van die kinderen zijn al in de twintig en wonen op zichzelf. De jongste twee, beiden allebei pubers, wonen bij ons. Mijn leven is nooit saai, daar schrijf ik dan ook graag over. Als ervaren moeder stellen die jongste twee me toch nog vaak voor een raadsel. Regelmatig twijfel ik dan ook aan mijn kwaliteiten als opvoeder... en dat na - of juist ondanks - al die jaren ervaring die ik al heb! Zoals in elke relatie, hebben wij ups en downs . Maar hoe langer bij elkaar, hoe leuker het kan worden. Ook daar valt het nodige over te zeggen. Last but not least hadden we de corona-crisis. Crisissen gooien het normale leven overhoop, maar bieden ook nieuwe mogelijkheden. Zoals... gaan bloggen. Veel leesplezier gewenst!

Plaats een reactie